Archief op 23 december 2019

Eindejaarstips voor ondernemers 2019

Eindejaarstips voor ondernemers 2019

Het einde van 2019 is in zicht en dit is een mooi moment om de fiscale positie van uw onderneming zowel zakelijk maar ook privé onder de loep te nemen. Om u hierbij te helpen hebben we een paar eindejaarstips voor u op een rij gezet.

Gooi oude administratie weg
Als u administratieve stukken zeven jaar bewaart, voldoet u netjes aan de fiscale wettelijke bewaartermijn. Het begrip administratie wordt daarvoor ruim genomen. Alle gegevens die van belang kunnen zijn voor de belastingheffing, zijn in de ogen van de fiscus een onderdeel van de administratie. Bijvoorbeeld de verkoopadministratie, loonadministratie, voorraadgegevens, het grootboek en facturen van debiteuren en crediteuren maar ook kassastroken vallen daar onder. Gooi daarom uw oude administratie pas weg als de bewaartermijn is verlopen. Als uw boekjaren de kalenderjaren volgen, betekent dit dat u na 31 december 2019 uw administratie over 2012 en eerder mag weggooien. Als u nog bepaalde documenten nodig heeft, bijvoorbeeld contracten, pensioen- en/of lijfrentepolissen, moet u deze echter nog wel bewaren.
Maar let op! Het gaat hierbij om de fiscale bewaartermijnen maar er kunnen ook andere stukken zijn waarvoor een andere wellicht langere bewaartermijn geldt.

Voorkom desinvesteringsbijtelling; Verkoop bedrijfsmiddel in 2020
Overweegt u om bedrijfsmiddelen te verkopen die in 2015 voor de onderneming zijn aangeschaft? En heeft u over de toenmalige investering in deze bedrijfsmiddelen een investeringsaftrek toegepast? Probeer dan de verkoop uit te stellen tot begin 2020. Op deze manier voorkomt u dat u een deel van de investeringsaftrek uit 2015 moet terugbetalen via de desinvesteringsbijtelling. Hierbij geldt dat de desinvesteringsbijtelling nooit meer is dan de destijds genoten investeringsaftrek. Overigens mag u de desinvesteringsbijtelling ook achterwege laten als u de bedrijfsmiddelen voor hooguit € 2.300 verkoopt.

Vorm snel nog een voorziening
Wanneer u de fiscale winst over 2019 wilt drukken, is dat misschien mogelijk door het vormen van een voorziening voor (grote) uitgaven die u in 2020 of later denkt te zullen doen. Een aandachtspunt daarbij is dat deze toekomstige uitgaven hun oorsprong moeten vinden in feiten en omstandigheden die zich in 2019 of eerder hebben voorgedaan. Deze feiten en omstandigheden moeten ook kunnen worden toegerekend aan dat jaar. Ten slotte moet redelijk zeker zijn dat u de uitgaven zult maken. Onder omstandigheden is het mogelijk om nog een inhaaldotatie te plegen zodat u mogelijk nog meer fiscaal voordeel behaalt. Overleg met ons of u in 2019 nog een voorziening kunt vormen en of dat voor u interessant is.

Pas de KOR dit jaar nog toe
Indien u op jaarbasis maximaal € 1.883 aan btw (na aftrek van voorbelasting) verschuldigd bent, dan komt u in aanmerking voor de kleineondernemersregeling (KOR). In dat geval hoeft u een deel van de btw niet te voldoen. Er geldt zelfs een vermindering van 100% indien u op jaarbasis niet meer dan € 1.345 aan btw verschuldigd bent. Ga daarom na of u de KOR kunt toepassen.
De KOR kan alleen worden toegepast door natuurlijke personen. Hieronder vallen ook samenwerkingsverbanden van natuurlijke personen, zoals een maatschap of een vennootschap onder firma. Let op! Het bedrag dat als gevolg van de KOR niet hoeft te worden afgedragen (of wordt terugontvangen), is een extra opbrengst in de winst.

Vraag btw op oninbare vordering terug
Bij kwijtschelding of wanbetaling van een factuur door een van uw afnemers, kunt u de al in rekening gebrachte en afgedragen btw terugkrijgen. Het moet dan duidelijk zijn dat uw afnemer niet zal betalen, zoals bij een faillissement. Maar soms is ook al eerder duidelijk dat u niet meer op betaling hoeft te rekenen.
Tip! Indien een vordering één jaar nadat de betalingstermijn van de factuur is verstreken nog niet is betaald, dan kunt u de btw in ieder geval terugvragen. Staat er geen betalingstermijn bij de factuur? Dan geldt de wettelijke termijn van 30 dagen.

Welke beloning voor meewerkende partner?
Is uw partner niet bij u in loondienst, maar werkt hij of zij wel mee in het bedrijf, dan kunt u hiermee fiscaal rekening houden. U kunt kiezen voor de meewerkaftrek, een percentage van de winst dat afhankelijk is van het aantal meegewerkte uren. U kunt echter ook kiezen voor de arbeidsbeloning. Dit moet een reëel uurloon zijn voor de verrichte werkzaamheden en moet in een jaar minimaal € 5.000 bedragen. Let op! De meewerkaftrek heeft geen gevolgen voor het inkomen van uw partner. Een arbeidsbeloning wel, want uw partner wordt hier zelf voor belast en betaalt hier ook premies Zvw over. Bereken wat voor u de voordeligste optie is en pas deze vervolgens toe. U mag jaarlijks voor een andere beloningsvorm kiezen als u dat wilt. Zorg wel dat u een eventuele arbeidsbeloning schriftelijk vastlegt en ook daadwerkelijk uitbetaalt. Voor de meewerkaftrek is dat niet nodig.

Doe aanbetaling op nog niet in gebruik genomen bedrijfsmiddel
Als u eind 2019 verplichtingen aangaat voor de investering in een bedrijfsmiddel, mag u daarover de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) toepassen in 2019. In principe geldt hierbij de voorwaarde dat u het bedrijfsmiddel in 2019 in gebruik heeft genomen. Heeft u het bedrijfsmiddel nog niet in gebruik genomen in 2019? En zou de investeringsaftrek uitgaan boven het bedrag dat bij het einde van 2019 voor die investering is betaald? Dan wordt de KIA beperkt tot het bedrag wat in 2019 is betaald. Het meerdere is aftrekbaar als KIA in 2020. Als u de KIA toch volledig wilt benutten, zult u een aanbetaling moeten doen zodat de totale betaling in 2019 voor de investeringen minimaal gelijk is aan het bedrag van de KIA voor 2019.

Vind u onze artikelen interessant? Meld u aan voor de maandelijkse nieuwsbrief op wimax.nl U kunt daar tevens terecht voor informatie over ons kantoor, mocht u op zoek zijn naar een boekhouder voor uw administratie. In dat geval is ook bellen voor een gratis kennismakingsgesprek een mogelijkheid op 020-6365421

Auto op de zaak? Niet altijd voordeliger dan je denkt

Auto op de zaak

Je hebt het vast wel eens van iemand gehoord als reactie wanneer je iemand vertelt dat je voor jezelf bent begonnen: “Mooi, dan kan je de auto op de zaak zetten en de kosten ervan aftrekken van de winst ”. Dat klinkt erg aantrekkelijk maar is dat ook werkelijk het geval?

Laten we maar meteen zeggen waar het op staat – een auto op de zaak zetten is vaak helemaal niet zo voordelig als je misschien denkt. Je moet een adequate ritten-administratie van al je gereden kilometers bijhouden of je krijgt te maken met bijtelling. Ook zal je voor de inkomstenbelasting en omzetbelasting afzonderlijk moeten bepalen of de auto op de zaak staat.

Inkomstenbelasting
Wanneer je de auto voor meer dan 90% zakelijk gebruikt, dan moet je voor de inkomstenbelasting de auto op de zaak zetten. Rijdt je de auto voor minder dan 10% zakelijk, dan mag je de auto niet op de zaak zetten. Voor alles er tussenin heb je zelf de keuze. Bijna alle ondernemers met een auto vallen in deze laatste categorie. De keuze is bindend en deze mag je maar één keer maken, dan wel bij de start van je onderneming óf bij de aanschaf van de auto. Het is van belang dat je alle opties bewust overweegt voordat je een keuze maakt.

Je zet de auto op de zaak en rijdt per jaar minder dan 500 km privé
Door de auto op de zaak te zetten behaal je per definitie een fiscaal voordeel, omdat je alle autokosten mag opgeven als zakelijke kosten en geen rekening hoeft te houden met bijtellingen. Echter, moet je in dit geval wel rekening houden met wat extra administratieve werkzaamheden. De Belastingdienst heeft te veel meegemaakt om je enkel en alleen op je blauwe ogen te geloven. Je zal een waterdichte administratie moeten aanleveren van je doen en laten in je zakelijke auto. Hieronder een beknopte opsomming van wat je per rit minimaal mag noteren in bijvoorbeeld een Excel bestand:

  • Datum
  • Begin- en eindstand van de kilometerteller
  • Privé of zakelijke rit
  • Het vertrek- en aankomstadres
  • De route die je hebt gereden, mits dit niet de meest gebruikelijke route betreft
  • De privékilometers wanneer tijdens een rit zowel privé als zakelijk wordt gereden

Je zet de auto niet op de zaak
Je rijdt de auto voor minder dan 10% zakelijk óf je rijdt de auto voor minder dan 90% zakelijk en je kiest ervoor de auto niet op de zaak te zetten. In dit geval mag je €0,19 cent per zakelijke kilometer opgeven als kosten. Een veel gemaakte keuze bij ondernemers. Je hoeft geen rekening te houden met bijtellingen, er is een direct fiscaal voordeel van €0,19 cent per zakelijke kilometer en de enige administratie die bijgehouden hoeft worden is het aantal gereden zakelijke kilometers.

Bijtelling
Bij auto’s tot en met 15 jaar oud is de standaard bijtelling van toepassing. Deze is voor bijna alle auto’s 22%. Voor volledig elektrische auto’s is de bijtelling 4%. Dit percentage wordt berekend over de cataloguswaarde. Dit is de nieuwprijs van de auto inclusief btw. Voor de lagere bijtelling is vanaf 2019 alleen nog maar voor auto’s tot €50.000. Daarboven wordt het reguliere percentage van 22% gehanteerd.
Voor auto’s ouder dan 15 jaar oud, de zogenaamde youngtimer, gelden iets andere regels. Ten eerste wordt de bijtelling niet berekend over de cataloguswaarde, maar de dagwaarde van de auto. De bijtelling is 35% voor standaard auto’s. Voor elektrische auto’s is de bijtelling 17%. Op dit moment bestaan er nog geen elektrische auto’s van 15 jaar oud, maar dat is een kwestie van tijd voordat dit gebeurt.

Omzetbelasting
Ook voor de omzetbelasting heb je de keuze om de auto wel of niet op de zaak te zetten. Grofweg zijn er drie mogelijkheden: Geheel zakelijk, gedeeltelijk zakelijke met administratie en gedeeltelijk zakelijk zonder administratie.

Geheel zakelijk
De auto moet voor de omzetbelasting geheel zakelijk wanneer er voor minder dan 500 kilometer privé wordt gereden. In dit geval mag je al de betaalde btw van de gemaakte autokosten terugvragen. Voor de omzetbelasting wordt echter, in tegenstelling tot de inkomstenbelasting, alle woon-werkkilometer als privé kilometers gezien.

Gedeeltelijk zakelijk met administratie
Wanneer je zorgvuldig bijhoudt hoeveel kilometer je zakelijk en privé hebt gereden en je dit kunt onderbouwen met een bewijs van je kilometerstanden aan het begin en het eind van het jaar, dan mag je naar verhouding van de zakelijke kilometers ten opzichte van de totaal gereden kilometers de btw terugvragen over de autokosten.

Gedeeltelijk zakelijk zonder administratie
Heb je geen zin om bij te houden hoeveel kilometer je zakelijk en privé rijdt. Dan kun je ook terugvallen op de bijtelling. Voor een auto waar je btw over hebt betaald bij de aanschaf bedraagt de bijtelling 2,7% van de cataloguswaarde. Voor een auto waar geen btw is betaald bij de aanschaf, de zogenaamde marge auto, bijvoorbeeld een tweedehands wagen via autoscout.nl, bedraagt de bijtelling 1,5%.

Afweging wel of niet op de zaak zetten
Er zijn een aantal belangrijke vragen die je jezelf moet stellen voor je kunt beslissen of je je auto nu wel of niet op de zaak moet zetten:

  • Hoeveel kilometers rijd je zakelijk en hoeveel privé?
  • Heb je een dure auto? (Een dure auto is meer bijtelling)
  • Wat voor auto heb je? Jaartal? Benzine of elektrisch?
  • Verwacht je op jaarlijkse basis veel autokosten te maken?
  • Heb je zin om de administratie bij te houden van alle ritten die je maakt?

Met deze informatie kun je grofweg bepalen welke situatie het best bij jou past voor zowel de inkomsten- als de omzetbelasting. Simpel gezegd komt het erop neer dat een auto op zaak pas voordelig is wanneer je of; minder dan 500 kilometer privé rijdt, of: wanneer de bijtelling lager is dan de autokosten die je maakt. Daarnaast is het verstandig om na te gaan of het niet gewoon het meest voordelig is om €0,19 cent per zakelijke kilometer op te geven. Dat kan een hoop tijd en hoofdpijn schelen!

Wet arbeidsmarkt in balans (WAB), hoe zit dat?

WAB Wouter Koolmees
Wet arbeidsmarkt in balans (WAB), hoe zit dat? De Wet arbeidsmarkt in balans (WAB) is in aantocht. Deze wet moet vast personeel aantrekkelijker maken. Het ontslagrecht wordt aangepast, de ketenregeling, de WW-premie en nog een paar zaken. Alles op een rij. Nog geen drie jaar na de invoering van de Wet werk en zekerheid (WWZ) lanceerde het kabinet plannen voor alweer een nieuwe wet, die de arbeidsmarkt nog beter moet reguleren. Of liever gezegd moet repareren, want uit onderzoek blijkt dat de WWZ niet goed werkt. Doel van de WWZ was het verkleinen van de kloof tussen de ‘vast’ en ‘flex’ werkers. Het lijkt erop dat dit niet is gelukt: die kloof is juist groter geworden. Daarom komt het kabinet nu met de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB) en hoopt Minister Wouter Koolmees dat dat werkgevers naar aanleiding van zijn maatregelen vaker arbeidscontracten voor onbepaalde tijd aan zullen gaan. De minister maakte eind 2018 afspraken tussen werkgevers en werknemers ten aanzien van de ziekte- en arbeidsongeschiktheidsregelingen. Voor de ziekteregelingen geldt momenteel dat de stapeling van risico’s werkgevers afschrikken om ze meer zekerheid te bieden. Dit leidt ertoe dat steeds meer werknemers, vooral jongeren, flexwerk (moeten) doen. De Wab moet deze risico’s en kosten verkleinen zonder dat de bescherming van werknemers wordt aangetast. Het grootste deel van de Wet arbeidsmarkt in balans gaat in per 1 januari 2020. WAB-checklist voor werkgevers: wat u voor 1 januari moet doen Vanaf 1 januari 2020 veranderen de regels in het arbeidsrecht en socialezekerheidsrecht. Bereid u als werkgever voor en kijk waar u nog voor 1 januari actie op moet ondernemen. Maatregelen uit de WAB De invoering van de WAB brengt op 1 januari 2020 de volgende veranderingen met zich mee: Vast contract: lage WW-premie, flexcontract: hoge WW-premie Het wordt voor werkgevers aantrekkelijker om werknemers een vast contract te geven. Werkgevers betalen vanaf 2020 een lagere WW-premie voor werknemers met een vast contract dan voor werknemers met een flexibel contract. De sectorpremie vervalt vanaf dat moment. Nieuwe mogelijkheid voor ontslag: cumulatiegrond Er wordt een nieuwe ontslaggrond geïntroduceerd: de cumulatiegrond. Ontslag wordt ook mogelijk wanneer omstandigheden uit de verschillende ontslaggronden die via de kantonrechter lopen samen een redelijke grond voor ontslag opleveren. Bij ontslag op basis van de cumulatiegrond kan de rechter een extra vergoeding toekennen aan de werknemer. Transitievergoeding vanaf 1e werkdag Er wordt een nieuwe ontslaggrond geïntroduceerd: de cumulatiegrond. Ontslag wordt ook mogelijk wanneer omstandigheden uit de verschillende ontslaggronden die via de kantonrechter lopen samen een redelijke grond voor ontslag opleveren. Bij ontslag op basis van de cumulatiegrond kan de rechter een extra vergoeding toekennen aan de werknemer. Transitievergoeding vanaf 1e werkdag De werknemer heeft recht op de transitievergoeding bij ontslag vanaf de eerste werkdag. Ook de berekening van de transitievergoeding verandert. Ketenregeling: 3 tijdelijke contracten in maximaal 3 jaar Vanaf 2020 kunnen werkgever en werknemer 3 tijdelijke contracten in maximaal 3 jaar aangaan. Het volgende contract is dan automatisch een vast contract. Tot en met 31 december 2019 is het mogelijk om 3 tijdelijke contracten in maximaal 2 jaar aan te gaan. Ook kan de tussenpoos (tijd tussen contracten) bij cao worden verkort tot 3 maanden bij tijdelijk terugkerend werk (niet beperkt tot seizoensarbeid) dat maximaal 9 maanden per jaar kan worden gedaan. Tevens wordt vanaf 2020 in de wet een uitzondering opgenomen dat invalkrachten in het basisonderwijs op tijdelijke basis kunnen blijven invallen voor zieke leerkrachten. Dit hoeft niet meer in de cao te staan. Payrollwerknemer: gelijke rechtspositie en arbeidsvoorwaarden Werknemers die vanaf 2020 een payrollcontract krijgen, krijgen minimaal dezelfde arbeidsvoorwaarden en dezelfde rechtspositie als werknemers die in dienst zijn van het bedrijf. Vanaf 2021 krijgen payrollkrachten recht op een goede pensioenregeling. Oproepwerknemers: minimale oproeptermijn en aanbod voor vaste uren na twaalf maanden Vanaf 2020 moeten werkgevers oproepkrachten minstens 4 dagen van te voren oproepen voor werk. Als de werkgever een oproep binnen 4 dagen afzegt, heeft de oproepwerknemer recht op loon over de uren waarop hij was opgeroepen. Na 12 maanden moet de werkgever een nieuw contract aanbieden met een vast aantal uren.

Je boekhouding: zelf doen of uitbesteden?

Je boekhouding: zelf doen of uitbesteden? Zelf boekhouden of toch uitbesteden? Dat is de vraag! Je bent namelijk niet in alle gevallen verplicht om een administratiekantoor of accountant in de arm te nemen. Maar wat is nu het verschil tussen een administratiekantoor of accountant? Je zult zeker niet de eerste zijn die de hele zwik over de schutting gooit bij een boekhouder omdat het voeren van de administratie vaak het minst populaire onderdeel van het ondernemerschap is. In dit artikel zetten we de belangrijkste zaken op een rij. Waarom is boekhouden zo belangrijk, het is toch niet mijn vak? Ook als boekhouden niet je vak is heb je er wél mee te maken. Er zijn drie hoofdredenen waarom je boekhouding belangrijk is:
  1. De Belastingdienst eist (wettelijk) een goede boekhouding. Geen goede boekhouding? Dan heb je kans op boetes en naheffingen.
  2. Financiers willen een juiste boekhouding kunnen inzien om te beslissen of ze je geld zullen lenen. Een rommelige of onjuiste administratie is een enorme rode vlag voor banken en geldschieters.
  3. Jouw ‘vermogen’ om te ondernemen. Je kunt tenslotte alleen goede beslissingen nemen als je weet hoe je er financieel voor staat.
Zelf boekhouden of uitbesteden Je kunt natuurlijk zelf je boekhouding doen, eventueel na een cursus of training. Zeker met de boekhoudpakketten die vandaag de dag beschikbaar zijn wordt je heel erg geholpen om zelf alles bij te houden. Maar er kunnen ook redenen zijn om het helemaal of gedeeltelijk uit te besteden. Bijvoorbeeld:
  • Je wilt je helemaal richten op je eigen vak en niet bezig zijn met andere zaken, of je hebt er simpelweg geen tijd voor
  • Je hebt zo weinig affiniteit met boekhouden dat je dit gewoon niet zelf wilt doen
  • of je denkt dat je over onvoldoende kennis beschikt  om een goede administratie in te richten
Gebruik je de gegevens uit je administratie intensief (bijvoorbeeld om kunnen sturen op omzet, het bepalen van in- en verkoopmomenten etc)? Dan moet in dat geval je administratie altijd actueel zijn en zal de vertraging te groot worden wanneer je deze incidenteel laat bijwerken door een externe partij. Dienstverlening Er zijn globaal twee soorten dienstverleners: accountantskantoren en administratiekantoren. Iedereen mag een administratiekantoor beginnen. Het is dus aan om jou zelf te bepalen of er ervaren en goed opgeleid personeel bij zo’n kantoor werkt. Dat is over het algemeen wel het geval in Nederland. De tarieven liggen vaak lager dan bij een accountant. Accountant Administratieconsulent (AA) en Register Accountant (RA) zijn beschermde titels. Alleen na het behalen van opleidingseisen én het volgen van een doorlopende bijscholing mag je een dergelijke titel dragen. Accountants mogen wettelijk een aantal werkzaamheden uitvoeren die slechts aan hen zijn voorbehouden, zoals het goedkeuren van jaarrekeningen en het uitvoeren van controle werkzaamheden. Controles door accountants en goedkeuring van de jaarrekening zijn overigens alleen verplicht voor grotere bedrijven. Accountantskantoren zijn regelmatig duurder dan administratiekantoren, hoewel dat niet altijd zo hoeft te zijn omdat zij meer kunnen investeren in efficiency en automatisering en daardoor een lagere kostprijs behalen. Dienstverleningsvormen
  • Alles door de dienstverlener: je levert je stukken (inkoopfacturen, verkoopfacturen etc) in waarna ze voor jou geboekt worden. Vaak gebeurt dat achteraf in de btw aangiftemaanden. De gegevens in je administratie zijn dan zelden actueel.
  • Zelf de administratie voeren, maar de accountant kan je systeem inzien, controleert regelmatig en corrigeert boekingen als dat nodig is.
  • Een combinatie van beide: je inkopen boek je met behulp van scan-en herkensoftware die je vaak als app op je telefoon kunt installeren, je maakt facturen die direct in de boekhouding komen en de accountant verwerkt de bank. Zo kan je administratie zelfs dagelijks actueel zijn.
  • Je voert de administratie helemaal zelf en de accountant controleert alleen aan het einde van het jaar of bij het maken van de jaarstukken. Je moet dan wel behoorlijk goed weten wat je doet: als je fouten maakt komen die pas aan het einde van het jaar aan het licht. Mogelijk heb je dan al verkeerde afdrachten gedaan voor de btw of andere belastingen. Maar als dat tijdig geconstateerd wordt, kan dat zonder problemen worden gecorrigeerd.
Kiezen Zowel een administratiekantoor als een accountant zijn idealiter voor jou adviseur en vraagbaak als het erop aankomt bij lastiger financiële vraagstukken. Let dus naast de tarieven en de bij jou passende dienstverleningsvorm ook vooral op of het klikt en of de dienstverlener jou en je branche begrijpt. Voor je boekhoudpakket geldt: kijk wat voor jou goed werkt, of je er gemakkelijk de correcte informatie uit kunt halen en of de leverancier van het pakket goed bij je past.

Wat zit er voor B.V.’s in het Prinsjesdag-koffertje?

koffertje miljoenennota
Wat zit er voor B.V.’s in het Prinsjesdag-koffertje? Er is nog een kleine maand te gaan tot Prinsjesdag, de dag dat het kabinet traditioneel de plannen voor komend jaar uit het overbekende koffertje tovert. Maar sommige zaken uit dit koffertje zijn van tevoren al eenvoudig te voorspellen en er zullen naar verwachting onder andere diverse nieuwe maatregelen op het gebied van de vennootschaps- en dividendbelasting worden gepresenteerd. Hierbij een kleine greep uit de verwachte belastingplannen voor bv’s. Antimisbruikmaatregel in de vennootschapsbelasting Een maatregel die te maken heeft met belastingontwijking is de aanpassing van de zogeheten ‘substance-eisen’ voor de antimisbruikbepaling in de dividendbelasting en de vennootschapsbelasting (VPB). Die eisen gelden voor een vennootschap in Nederland die fungeert als schakel tussen een moedermaatschappij en een kleindochtermaatschappij. Als die tussenschakel een bepaalde omvang (‘substance’) heeft, geldt de antimisbruikmaatregel niet. Dit wil het kabinet per 1 januari 2020 wijzigen, waardoor de Belastingdienst ook misbruik kan aanpakken als voldaan is aan de substance-eisen. Heffing op hoge B.V. schulden dga’s Mogelijk komt het kabinet ook met een reactie op een eerder ingediend initiatiefvoorstel over liquidatieverliezen. In dat voorstel kunnen ondernemingen minder vaak verliezen die bijvoorbeeld ontstaan bij het liquideren van een dochtermaatschappij in aftrek brengen. Daarnaast wordt op Prinsjesdag dus de heffing op hoge schulden van dga’s bij hun eigen B.V. verwacht, die vanaf 2022 moet gaan gelden. Vanaf dan worden leningen die boven de € 500.000 liggen aangemerkt worden als inkomen uit aanmerkelijk belang en dus belast in box 2 van de inkomstenbelasting. Leningen voor een eigen woning zijn uitgezonderd. Verder wordt met Prinsjesdag ook een bevestiging verwacht van de tarieven in de VPB voor de komende jaren. Beperking van belastingrente over vpb Ook al doet een B.V. tijdig en correct aangifte vennootschapsbelasting, dan nog kan zij onder omstandigheden een aanslag krijgen waarbij ook belastingrente in rekening wordt gebracht. De staatssecretaris van Financiën vindt dit ongewenst. Momenteel loopt een onderzoek naar de mogelijkheid van een maatregel om de ongewenste belastingrente over vennootschapsbelasting in de desbetreffende gevallen te doen vervallen. Misschien dat dit onderzoek zal leiden tot een extra maatregel in het Belastingplan 2020. Beperking van liquidatieverliesregeling Binnen de huidige liquidatieverliesregeling kan een moedervennootschap het verlies op een deelneming in een dochtervennootschap aftrekken als zij deze dochter ontbindt en de onderneming van de dochter niet (zelf of via een verbonden partij) voortzet. Een paar Tweede Kamerleden zien in de huidige regeling een mogelijkheid tot uitholling van de Nederlandse belastinggrondslag. Daarom hebben zij een initiatiefwetsvoorstel ter consultatie aangeboden. Hierin stellen de Kamerleden voor:
  • de aftrek van liquidatieverliezen te beperken tot liquidaties van dochtervennootschappen waarin de moedervennootschap een kwalificerend belang houdt;
  • de aftrek van liquidatieverliezen te beperken tot liquidaties van dochtervennootschappen die zijn gevestigd in de EU/EER;
  • en de mogelijkheid tot langdurig uitstel van het aftrekmoment van een liquidatieverlies te beperken.
Het kabinet heeft laten weten niet van plan te zijn om de regeling aan te passen. Als echter toch een Kamermeerderheid achter de uitvoering van het initiatiefwetsvoorstel komt te staan, kan deze regeling alsnog gaan behoren bij de belastingmaatregelen die op Prinsjesdag 2019 worden gepresenteerd.

Pas op voor spookfacturen!

spookfactuur
Oplichting: Pas op voor spookfacturen! De meeste ondernemingen zijn er wel eens (bewust of onbewust) mee in aanraking gekomen en hebben wel eens te maken gehad met spookfacturen. Vaak komen oplichters aan het adres van de ondernemer via de inschrijving van de kamer van koophandel en wordt een spookfactuur verstuurd met bedragen tussen de €15,- en € 250,-. Bij Wimax Administraties zijn wij scherp op spookfacturen, maar wanneer wij tijdens verwerking van de administratie een spookfactuur tegenkomen is het vaak al te laat en wordt het moeilijk om geld terug te krijgen. Vaak is het nemen van je verlies goedkoper dan hier actie in te ondernemen. De betaalde btw op een spookfactuur is niet aftrekbaar en is dus nog eens een extra verliespost. Wat is een spookfactuur? Een spookfactuur is een factuur voor goederen en diensten die nooit aan je geleverd zijn, bijvoorbeeld een factuur voor een niet bestaand of afgenomen product of dienst zoals reclame, behoudt van en/of vermelding op een website of in een blad. Een factuur of nota in naam van een bestaande onderneming (denk aan: KvK, mobiele providers, CJIB) Hoe herken je een spookfactuur? Spookfacturen worden steeds lastiger te onderscheiden van echte facturen. Maar gelukkig zijn ze nog steeds goed te herkennen. Was je niet in afwachting van de factuur die je zojuist hebt ontvangen? Dan heb je misschien te maken met een spookfactuur. Controleer daarom altijd de bedrijfsnaam, het adres en het telefoonnummer. Doe dit in combinatie met je eigen administratie en het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Vaak is het bedrag op een spookfactuur niet hoger dan een paar honderd euro. Ga vooral niet over tot betaling als u geen product of dienst heeft afgenomen. Bovendien is het belangrijk om niet te mailen of te mailen met het desbetreffende (fictieve) bedrijf. Het is beter om een melding te doen bij het meldpunt van acquisitiefraude. Natuurlijk ook door te kijken of de dienst of goederen wel daadwerkelijk zijn afgenomen. Vaak staat er in de voorwaarden op de achterkant dat de factuur eigenlijk een offerte is en dat er bij betaling ingestemd wordt met een jaarabonnement. Andere punten waar je op moet letten:
  • Vaak een buitenlandse bankrekening of een afwijkende bankrekening van de werkelijke instantie of onderneming;
  • Onjuist telefoonnummer of afwijkende contactgegevens op de factuur;
  • Een onjuist of niet bestaand KvK nummer;
  • Klantnummer ontbreekt of is niet juist;
  • Aanhef is onpersoonlijk, de genoemde informatie is niet specifiek en erg algemeen;

Kleine ondernemersregeling verandert per 1 januari 2020

Kleine ondernemersregeling verandert per 1 januari 2020

De overheid wil de kleine ondernemersregeling vergemakkelijken. De oude regeling staat in een van onze eerdere blogs vermeld (check de website www.wimax.nl bij blogs). De nieuwe regeling zou als volgt worden vormgegeven:

Als ondernemers een omzet van maximaal EUR 20.000 hebben in Nederland, dan kunnen ze kiezen voor een vrijstelling. Dat houdt in dat je geen BTW meer op je factuur hoeft te vermelden en in rekening hoeft te brengen op jouw facturen. Uiteraard kan je dan de BTW van de inkopen ook niet meer verrekenen. Deze regeling gaat ook op voor verenigingen, stichtingen en B.V.’s en voor in Nederland verrichte diensten en goederenleveringen.

Het plan is op dit moment nog een wetsvoorstel, dus het is de vraag of de nieuwe regeling in de huidige vorm daadwerkelijk wetgeving wordt. Er zitten namelijk wel wat knelpunten in dit nieuwe voorstel:

  • Wat moeten ondernemers doen als ze niet zeker weten of ze meer of minder dan EUR 20.000 gaan omzetten in een jaar
  • Wat ga je doen als je kiest voor de vrijstelling, maar je blijkt aan het einde van het jaar toch boven de EUR 20.000 uit te komen? Het gehele jaar is dan administratief zonder BTW verwerkt en zou allemaal gecorrigeerd moeten worden
  • Hoe werkt het als je juist verwacht meer dan EUR 20.000 om te zetten en je blijkt het niet te redden. Kan je dan alsnog voor de vrijstelling kiezen? Maar ook dan geldt dat de gehele administratie omgezet moet worden

Al met al een plan met vooral in de praktijk nogal wat haken en ogen. Daarnaast is het niet erg eerlijk als aan het einde van een jaar blijkt dat iemand wel recht op de vrijstelling had, maar niet gebruikt heeft en een ander wel. Wat ons betreft dient er nog wel één en ander aangepast te worden om deze toekomstige wet werkbaar te krijgen. We houden het nauwgezet in de gaten.

 

 

Ben je ZZP-er of ben je in loondienst?

zzp

Ben je ZZP-er of ben je in loondienst?

Veel zelfstandigen zonder personeel (ZZP) lopen het risico om door de fiscus te worden beoordeeld als een medewerker in vaste dienst. Dat klinkt misschien leuk of juist onbelangrijk, maar dat heeft grote gevolgen. Denk maar aan alle premies die de opdrachtgever alsnog van de afgelopen 5 jaar moet gaan afdragen, wat neer kan komen op duizenden euro’s.

Van de ongeveer 1 miljoen zelfstandigen lopen zo’n 75.000 tot 100.000 mensen het risico dat ze aangemerkt worden als werknemer. Het gaat dan om ZZP-ers in de volgende situaties:

  • 1 opdrachtgever
  • of zelfs 1 opdrachtgever die meer dan 70% van de omzet is
  • totaal minder dan 7 opdrachtgevers
  • dezelfde dagen per week bij dezelfde opdrachtgever voor langere tijd
  • de opdrachtgever kan bepalen wat je precies voor werkzaamheden doet
  • als je ziek bent, krijg je evengoed betaald.

Deze lijst is zeker niet en/en, dus als je 1 opdrachtgever hebt, ben je eigenlijk al in loondienst.

In 2017 heeft het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid nog een onderzoek uitgevoerd, waaruit kwam dat eigenlijk iedere zelfstandige met een langere relatie met een opdrachtgever en een uurtarief minder dan EUR 18,- eigenlijk in vaste dienst zou moeten zijn. Er zou dan wellicht een uitzondering worden gemaakt voor de lage loon beroepen, zoals het recente verhaal met Deliveroo.

Vooralsnog is er nog niets duidelijk, maar voor de zekerheid kan het een goed idee zijn om te kijken of het uurloon naar de EUR 20,- kan. Het is ook ter bescherming van de opdrachtgever tenslotte, die is degene die financieel het meest moet bloeden als het toch een dienstverband blijkt te zijn.

Daarnaast kan je door meer opdrachtgevers te hebben, de dagen in de week bij de opdrachtgevers onregelmatig te houden en bijvoorbeeld op opdrachtbasis werken handig zijn om te zorgen dat zowel jij als je opdrachtgever niet in de problemen komt. Op dit moment is er nog altijd een soort gedoogbeleid en wat onduidelijkheid, maar dat kan zomaar veranderen en dan zit je liever al aan de goede kant van de score.

Wil je meer weten over ZZP-vragen? Bel ons of stuur een mail. Kijk op www.wimax.nl voor onze contactinformatie.